woensdag 25 juli 2012

Een metaforische middelvinger aan maatschappelijke conventie


Ik ben een feministe en daarom scheer ik me niet. Allez… ik scheer mijn oksels en benen wel eens… zo af en toe… wanneer ik weet dat ik de volgende vierentwintig uur enigszins uit de kleren zal gaan. Maar dan alleen als het publiekelijk is of in het gezelschap van mensen waarbij ik me niet honderd procent op mijn gemak voel… dus eigenlijk impliceert dat iedereen behalve naaste familieleden. Maar ik ben wel vrij laks. Hoewel ik dat waarschijnlijk alleen maar ben omdat ik eigenlijk best weet dat mijn lichaamsbeharing van die aard is dat het nagenoeg onzichtbaar blijft – al had het een lengte waarin je vlechtjes kan leggen. Dus ik ben dan wel een feministe, ik scheer me toch betrekkelijk regelmatig. Niettemin kijk ik ontzettend op naar vrouwen die zich niet scheren en zo maatschappelijke conventie de middelvinger tonen.

Maar eigenlijk zou het geen éne jota uit mogen maken of iemand scheert of niet. Dit maakt een mens ook niet meer of minder feminist. Protesteren tegen de maatschappelijke druk om lichaamsbeharing te verwijderen door van vrouwen te eisen vooral van hun haren af te blijven, zou de ene claim op het lichaam alleen maar vervangen door een andere. Op die manier wordt er nog steeds aan vrouwen vertelt wat zij met hun lichaam dienen te doen. Het zijn veelal vrouwenlichamen die publiekelijk worden bekritiseerd. En daarbij worden de individuele keuzes van vrouwen al te vaak genegeerd. Of het nu gaat om de geseksualiseerde skimpy outfits van ‘de jeugd’ of het dragen van een hoofddoek. We dienen in te gaan tegen die collectieve obsessie met ons lichaam.

Maar dit weerhoudt me er niet van de eigen scheerpraktijken kritisch te bekijken. Zelf vind ik het uitermate vreemd dat ik enerzijds opkijk naar vrouwen die zich niet scheren en anderzijds toch de nood voel om dat onzichtbare beetje haar van tijd tot tijd te verwijderen. En dat ik die noodzaak voel, is natuurlijk geen individuele kwestie. Werd ik geboren in een andere tijd en ruimte, dan was er vast geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht.

Door me te scheren, maak ik het voor andere vrouwen bovendien lastiger om zich niet te scheren. Dat ik bijdraag aan ‘de norm’ frustreert me mateloos. Kiezen voor de makkelijke optie geeft me soms het gevoel een zwakkeling te zijn. En weemoedig denk ik aan al die verloren tijd en energie. Maar scheren maakt niemand zwak. Bovendien weet ik dat hier net de sterkte van mijn feministisch engagement ligt. Ik voel aan den lijve hoe maatschappelijke conventie op mijn lichaam inwerkt. Hoe ik worstel, maar er niet in slaag te ontsnappen.

Al scherend denk ik na over het waarom van mijn scheren. Waarom is het überhaupt zo belangrijk om identiteit te etaleren op ons huidoppervlak? Waarom kan het al dan niet scheren een statement zijn? Waarom is het verdomd moeilijk om te weten wat nu werkelijk ‘lekker mijn eigen zin doen’ is? Ik mag dan achterblijven in de praktijk, bij deze toch alvast een metaforische middelvinger aan de maatschappelijke conventie.

2 opmerkingen:

  1. Bij het lezen van dit artikel kwam de volgende vraag naar boven. Stel je een gezin voor waarin de man een redelijke bijdrage levert in het huishoudelijke werk. Stel nu dat hij zich buigt over de vraag in hoeverre hij daar open kan over zijn ten op zichte van de buitenwereld. Hij voelt zich bv niet gemakkelijk om tegenover mensen die hij niet intiem kent toe te geven dat hij meewerkt aan het huishouden in het gezin.

    Zou je je dan niet enigzins verraden voelen door zo'n man. Want ja hij zelf gedraagt zich wel niet seksistisch, hij houdt dat aspect wel verborgen, hij houdt het idee wel grotendeels mee in stand dat huishoudelijk werk geen mannen werk is.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nog een interessant artikel hierover: http://blogs.independent.co.uk/2012/08/16/why-body-hair-is-on-the-frontline-of-feminist-action/

    BeantwoordenVerwijderen